Deze pseudo-fraude bestrijdingsmaatregel werd zogenaamd via democratische besluitvorming ingevoerd om verkiezingsfraude door middel van persoonsverwisseling tegen te gaan. Een vorm van fraude die helemaal niet voorkwam! Zoals onderzoek van de Kiesraad achteraf bevestigde. Waarmee ondubbelzinnig vaststaat dat de grondslag onder deze wettelijke verplichting onrechtmatig tot stand is gekomen.
Het eigenlijke doel was om ‘het volk te laten wennen aan het feit dat men zich, na herinvoering van het persoonsbewijs na WOII, te allen tijde een geldig ID-bewijs zou moeten kunnen tonen. ’Ze wennen er maar aan’ volgens de legendarische uitspraak van toenmalig minister Donner. Waarmee de ID-plicht bij verkiezingen- net als de her-identificatieactie door de banken indertijd- in feite bedoeld was als ondersteuning voor de uitwerking van de Wet op de Uitgebreide ID-plicht. Wat nodig geacht werd omdat lang niet alle burgers gevolg hadden gegeven aan de daarmee ingevoerde eis om een geldig ID-bewijs te moeten aanvragen.
Tevergeefs heeft Vrijbit in het verleden ook aan de Kiesraad verzocht om deze aanvullende ID-plicht te doen afschaffen. Zelfs een advies hiertoe voelde men zich niet voor toegerust. De afschaffing zou alleen mogelijk zijn via de wetgevende macht. Dus op initiatief van het kabinet of via een initiatief wetswijzigingsvoorstel van de Tweede Kamer. Waarvan beide organen tot op heden nooit blijk hebben gegeven de kwestie zelfs maar als van belang te achten.
Inmiddels is er maatschappij breed erkenning ontstaan voor de ontwrichtende werking van het ( gerechtvaardigde) wantrouwen van een substantieel deel van de bevolking tegenover de overheid. Het zou dan ook onderhand hoog tijd worden dat politiek Den Haag alles in het werk gaat stellen om dit vertrouwen opnieuw waardig te zijn en te pogen dat te herwinnen.
In brieven aan de minister en aan de leden van de Tweede Kamer heeft Vrijbit hen aangezegd dat ze als vertegenwoordigers van de burgerij daaraan minstens een bijdrage kunnen leveren door het initiatief te nemen om een eind te maken aan het institutionele wantrouwen tegenover iedere kiesgerechtigde. In deze door het doen afschaffen van een wettelijke bepaling die iedere kiesgerechtigde bestempeld als potentieel crimineel die zich voor een ander zou willen kunnen uitgeven.
Afbeelding van Wijnberg, vrij van rechten