zaterdag, 13 november 2010 01:08

Hoe staat het met de ‘slimme’ meter voor gas- en elektriciteitsgebruik anno november 2010?

Geheugenopfrisser

slimlicht_spotlightHet vorige kabinet kwam in 2009 met wetsvoorstellen (31320 en 31374) tot wijziging van de elektriciteits- en gaswet, waarbij de huidige energiemeters zouden worden vervangen door meters die op afstand door de netwerkbeheerder en energieleverancier kunnen worden afgelezen. Deze digitale meters worden aangeduid als ‘slimme’ meters. 

Aanleiding voor de invoering van de digitale meter vormde Europese Richtlijnen  die officieel bedoeld zijn om via beter inzicht in energieverbruik de consument tot energie-efficiënter gedrag te brengen.

De manier waarop de Nederlandse wetgever de richtlijn wilde gaan uitvoeren, ging zo veel verder dan de internationale voorschriften dat het zelfs in strijd kwam met de fundamentele grondrechten zoals deze zijn vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. In het wetsvoorstel werden alle kleinverbruikers van energie verplicht om deze digitale meters in hun woning of werkplaats te laten installeren. Dat betekende dat de netbeheerder en de energieleverancier voortdurend het energiegebruik van de afnemers zouden kunnen nagaan.

Schending bescherming persoonlijke levenssfeer

Als energieverbruik door derden gaat worden geregistreerd voor andere doeleinden dan voor berekening van de kosten van het verbruik vormt dit een aantasting van de privacy. Immers wie ‘real-time’ toegang heeft tot die gegevens kan, tot op het kwartier, nauwkeurig het gedrag van mensen ‘achter de voordeur’ in kaart brengen. Dat beperkt zich niet tot registratie waaruit blijkt wanneer de bewoner(s) van een woning aan- of afwezig zijn, wanneer de koelkast open en dicht gaat, de wasmachine wordt gebruikt, hoe laat men opstaat en naar bed gaat, en welke tijden de computer wordt gebruikt.

De gegevens vormen grondstof om gedragspatronen uit samen te stellen. Zo kan men vaststellen of het gebruik bijvoorbeeld afwijkt van het gemiddelde van andere woningen met gelijk aantal bewoners, ontleden wat iemands dag- en nachtritme is, of er sprake is van een regelmatig leefpatroon, wanneer er afwijkingen zijn van leefpatronen enz.

Dit soort gegevens zijn een goudmijn voor 3 toepassingen van derden. Allereerst voor commercieel gebruik. Uw stroomverbruik kan een indicatie geven dat het voor het bedrijfsleven aantrekkelijk is om u met gerichte reclame te bestoken. Criminelen die uw gegevens kunnen aftappen als ze niet meer door analoge meters worden geregistreerd, kunnen er hun voordeel mee doen als men weet wanneer u wel of niet thuis bent, wellicht chantabel bent vanwege aanwijzingen die op nachtelijk bezoek duiden of uw gedragspatroon kunnen toepassen voor identiteitsdiefstal. Ook de overheid, en met name justitie en sociale recherche, zal talloze toepassingsmogelijkheden zien om mensen als verdachte te kunnen gaan rechercheren op grond van het feit dat ze niet thuis zijn of niet op tijd naar bed gaan terwijl ze overdag op school of hun werk behoren te zijn, of meer stroom verbruiken dan gemiddeld of juist veel minder en derhalve verdacht kunnen worden van samenwonen. Het systeem van de ‘slimme’ spionagemeters is zelfs geschikt om rechtstreeks in te grijpen in het leven van mensen.

Zo kan eenvoudig de toevoer van energie worden afgeknepen van mensen die een hogere energierekening dreigen te krijgen dan ze zich met hun inkomen kunnen veroorloven. Toch werd dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer aangenomen omdat, op één uitzondering na, niemand van de parlementariërs zich echt had verdiept in de ingewikkelde energiewetgeving en men klakkeloos aannam van de minister dat het allemaal erg bevorderlijk zou zijn voor een energiezuiniger gebruik. Dat ook wetgeving inzake elektriciteits- en gasleveranties op privacyaspecten gecontroleerd moeten worden bleek tot dan toe een onbekend fenomeen.

Verzet

Door toedoen van de Consumentenbond, waarschuwingen van wetenschappers van de UvA, gebruikers van zonne-energie en 8 weken intensief actievoeren door de vereniging Vrijbit, is op het allerlaatste moment verijdeld dat de verplichte meters er kwamen. Toen de Eerste Kamer over het wetsvoorstel moest beslissen bleek dat er inmiddels duizenden mensen hadden laten weten dat ze absoluut geen toestemming zouden geven dat er in hun huis op afstand uitleesbare energiemeters zouden worden geplaatst.  Zo ontstond het beeld dat enerzijds de hele onderbouwing niet bleek te deugen dat de nieuwe meters ook maar 1% energieverbruik zouden verminderen. Dat ze zelf energie nodig hebben om te functioneren, ook als er verder geen energie wordt gebruikt in een pand. Dat ze een beduidend kortere levensduur hebben dan de analoge meters en, na gedane diensten, als chemisch afval moeten worden vernietigd. Dat er aanwijzingen waren dat de meters wegens straling gevaar voor de gezondheid zouden kunnen opleveren. En dat de wet evengoed beoogde om iedereen te verplichten zo’n meter te laten plaatsen.

Verplichting vervallen

Omdat de Eerste Kamer officieel geen aanpassing van een wetsvoorstel meer kan voorstellen moest men officieel kiezen tussen het afwijzen van de hele nieuwe elektriciteits- en gaswetgevingsvoorstellen of voor het opofferen van de rechtsbeginselen dat terechte bezwaren van burgers gehonoreerd moeten worden als zij zich beroepen op hun fundamentele grondrechten. Toen de toenmalige minister Van der Hoeven gedwongen werd om uit te leggen wat de wet als sanctie stelde voor de weigeraars, bleek dat weigeren als economisch delict werd beschouwd waarvoor men een boete kon krijgen van 17.000 euro of een celstraf van maximaal zes maanden. Daarmee was het pleit beslecht en ging de Eerste Kamer niet akkoord.

Als noodgreep werd op 7 april 2009 de voorgestelde wetgeving niet integraal verworpen maar aangehouden totdat het onderdeel van de ‘verplichte’ plaatsing uit het wetsvoorstel zou zijn geschrapt. De minister moest toezeggen dat de verplichting definitief van de baan was en dat zij de Tweede Kamer via een ‘novelle’ zou voorstellen om in te stemmen dat dit onderdeel definitief uit het wetsontwerp zou verdwijnen. Nog diezelfde avond verkondigde zij voor het NOS Journaal dat de meters in de nieuwbouw wel verplicht zouden worden. Waarop zij per brief gemaand werd schriftelijk te bevestigen dat de verplichting was komen te vervallen.

Op 20-5-2009 schreef de minister ‘Er is op dit moment dus geenszins sprake van een verplichte uitrol van op afstand uitleesbare meters bij nieuwbouw’. Er worden door de sector nu al wel op afstand uitleesbare meters geplaatst, maar als de afnemer daar bezwaar tegen maakt, stopt de netbeheerder/leverancier met het op afstand uitlezen van de meter of wordt deze meter vervangen door een traditionele meter.

Het vervolg

Op 3 september 2010 schreef minister Van der Hoeven uiteindelijk een brief aan de Tweede Kamer waarin de wijziging van de wet werd voorgesteld.

Daarin staat te lezen dat de grootschalige uitrol van de invoering van wat nu als intelligente metersystemen wordt aangeduid onverminderd als zeer belangrijk wordt beschouwd, maar dat noodgedwongen de strategie van het verplicht invoeren gewijzigd is. Ter verduidelijking wordt aangegeven hoe groot het financiële belang hierbij is. De netto-contante waarde van het verplicht installeren van de slimme meters was op 1,3 miljard euro berekend. Door ‘het invoeren van keuzevrijheid en het treffen van waarborgen voor privacy en veiligheid’ wordt de opbrengst nu door de KEMA geschat op 770 miljoen euro, maar alleen in geval minstens 80% van de huishoudens ertoe kan worden gebracht om zich te onderwerpen aan de slimme energiemetersystemen.

Daartoe zal er een overredingsoffensief op de bevolking worden losgelaten om te voorkomen dat meer dan 20% van de consumenten de meters niet accepteert of administratief uit laat zetten. Op 9 november 2010 heeft de Tweede Kamer met algemene stemmen het gewijzigde wetsvoorstel voor gebruik van slimme energiemeters aangenomen. Consumenten mogen, volgens die wetgeving, zelf kiezen of ze fysiek de ‘slimme’ meters weigeren of deze ‘administratief uit laten zetten’ hetgeen betekent dat de meterstanden maximaal zes keer per jaar voor verbruiksoverzichten het uitlezen van de meterstanden, bij verhuizen en bij overstappen naar een andere leverancier beperkt mogen worden uitgelezen. Alleen als afnemers daar uitdrukkelijk toestemming voor hebben gegeven, bijvoorbeeld om gebruik te maken van bepaalde energiebesparingsdiensten, mag de meterstand vaker worden uitgelezen.

Of daarmee de bescherming van de persoonlijke levenssfeer daadwerkelijk voldoende is gewaarborgd is nog maar de vraag, omdat bijvoorbeeld het risico van hacken van op afstand uitleesbare meters niet wordt opgelost in gevallen dat mensen geen mogelijkheid wordt geboden de meters fysiek te weigeren. Of klanten, die niet dagelijks hun eigen energieverbruik willen controleren, nog inzicht kunnen houden of de kosten die in rekening worden gebracht wel overeenkomen met hun gebruik, is ook nog maar de vraag. De Eerste Kamerleden krijgen de wet nu ter goedkeuring aangeboden. Zij zullen hierover naar we aannemen, van de minister garanties eisen dat de novelle daadwerkelijk voldoende waarborgen biedt dat mensen werkelijk keuzevrijheid wordt gelaten om geen ‘slimme’ meters te accepteren. En dat zij ook niet via systeemdwang of administratieve foefjes, in de praktijk van die vrijheid  beroofd worden.

Wie geen slimme meter wil moet zelf slim zijn

Ondanks de keuzevrijheid lopen mensen die geen slimme meter in hun huis willen tegen problemen aan om de installatie ervan te voorkomen. Mensen weten niet hoe slimme meters eruit zien en hoe ze kunnen herkennen of een meter nou wel of niet een slimme meter is. Ze voelen zich voor het blok gezet als ze post krijgen dat men de meter binnenkort komt vervangen, of monteurs aan de deur krijgt die even de meter komen vervangen voor een nieuwe. Daarbij wordt mensen, al dan niet bewust, geen eerlijke informatie gegeven en weten ze niet of ze nou wel of niet moeten geloven dat de nieuwe meter die men bij hen wil plaatsen geen ‘slimme ‘meter zou zijn.

Ook bereikten ons berichten dat er al gebieden te zijn waar de meterkasten niet meer inpandig worden geïnstalleerd. Daar ontstaat weer een nieuwe situatie omdat men dan niet meer van doen heeft met het al dan niet verlenen van toestemming om een slimme meter in huis te accepteren en/of toestemming te geven tot het per GPS of via het elektriciteitsnet doorgeven van verbruiksgegevens, maar dat de levering van energie wordt geregeld via sensoren in meterkasten onder de straat. (telemetrische energiemeters)

Vanwege de privatisering zijn de spelers op de energiemarkt gescheiden in netwerkbeheerders, die over de doorgifte van de energie gaan en de leveranciers van energie (waar men als klant keuzevrijheid kent om te beslissen bij wie men een contact afsluit ). Ook dat maakt voor mensen onduidelijk wie er nou verantwoordelijk is voor de meters, en waar ze dus terecht kunnen om aan te geven dat ze geen digitale meters willen, niet willen dat meterstanden op een bepaalde manier worden uitgelezen, willen kunnen controleren of hun verbruik niet toch vaker wordt uitgelezen dan waar ze toestemming voor gaven.

Er blijkt een grote behoefte aan fatsoenlijke voorlichting over wie hier nu verantwoordelijk is wie hier nu verantwoordelijk voor is. De toezegging van de minister dat er ‘eind 2010 een overheidcommunicatieplan’ wordt gelanceerd, zij ‘de leveranciers en netwerkbeheerders heeft opgeroepen om helder te communiceren over operationele aangelegenheden’, en het ministerie ‘aan tafel zit met een werkgroep communicatie’ heeft tot nu toe niet tot de gewenste openheid geleid waardoor consumenten helder worden voorgelicht over hun rechten, over privacy en veiligheid inzake hun energieafname.

Waar gaat het nu werkelijk om?

De verbetenheid waarmee de slimme meters worden gepromoot ligt in het toekomst perspectief van de voorstanders van smart grids. Een Smart Grid is een energienet waaraan een meet- en regelsysteem is toegevoegd zodat hiermee vraag en aanbod optimaal op elkaar worden afgestemd.

Of het opzetten van zo’n infrastructuur nu werkelijk beoogt om, zoals de voorstanders beweren, een robuuster, milieuvriendelijker en goedkoper energienet te creëren, of dat het systeem beoogt dat leveranciers van nieuwe producten als elektrische auto’s hun marktkansen kunnen vergroten, daar is niet iedereen het over eens.
Evenals bij veel andere grootschalige projecten die de afgelopen jaren actief vanuit de overheid gestimuleerd worden, constateren we ook hier dat er nauwelijks maatschappelijk debat plaats heeft gevonden over de wenselijkheid van dergelijke ontwikkelingen vanuit de bevolking.

Ook in dit geval blijken de volksvertegenwoordigers over veel te weinig inhoudelijke kennis te beschikken over de voor en nadelen van technische mogelijkheden. En lijkt het gerechtvaardigd om te concluderen dat ook in deze weer blijkt dat de lobby vanuit het bedrijfsleven en de naïeve hoop dat technische ontwikkelingen ons land per definitie ten goede zullen komen ervoor zorgen dat technische mogelijkheden en belangen van het bedrijfsleven bepalend zijn voor hoe we met elkaar onze samenleving inrichten.

Vrijbit vind dit zorgelijk en hecht eraan dat mensen, de autonomie over hun eigen leven kunnen behouden. Dat betekent dan men vrij moet kunnen zijn om gebruik te maken van gas, water en elektriciteit, zonder dat men in ruil daarvoor iets anders moet afstaan dan een afgesproken prijs voor verbruik.