Het persbericht van de rechtbank (20-2-2012) gaf het startsein voor de misvatting dat het probleem bij de wetshandhaving zou liggen aan de religieuze leefregels van orthodoxe joden. Citaat 'Probleem: Tijdens de zitting is namens verdachte onder meer aangevoerd dat bij de totstandkoming van de Wet op de identificatieplicht reeds gewezen is op het probleem dat het orthodoxe Joden verboden is op de Sjabbat een identiteitsbewijs bij zich te dragen. De toenmalige Minister van Justitie, mr. J.P.H. Donner, heeft bij die gelegenheid gezegd zich bewust te zijn van deze problematiek en gezegd ervan uit te gaan dat de politie hiermee in de uitvoeringspraktijk wel rekening zou houden'. Lees...
En zonder zich rekenschap te geven van het feit dat een rechter in een individueel geval per definitie de argumenten van de betrokkene diende te wegen, doken politici, pers en het OM zelf er onmiddellijk op om de uitspraak te duiden alsof het om een religieuze zaak zou gaan.
De Telegraaf stelde dat de kantonrechter van mening was dat de religieuze plicht zwaarder weegt dan de plicht om te voldoen aan de wettelijke voorschriften. En daarmee waren de poppen aan het dansen.
Een greep uit de berichtgeving die losbarstte:' Id-kaart moet ook op sabbat'- ANP, 'OM wil ook ID-kaart op sabbat'-Binnenlands Nieuws, 'beroep tegen joodse man zonder id-kaart'- Kerknieuws.nl, 'Ophef over identificatieplicht Joden'-NOS, OM in beroep tegen joodse man zonder ID-kaart' -Trouw, 'vragen over ID-plicht Joden'- Volkskrant, ' Geen ID-bewijs op sabbat'- nieuws.nl, Joodse man geen ID-boete' 'Wet wijkt voor god' -Freethinker Joden moeten ook tijdens sabbat ID tonen'- forums marokko, 'Religie boven de wet '-PvdA', 'God boven de wet. Nee' -D66, 'Als of religie boven de wet gaat'-VVD, 'Het lijkt de omgekeerde wereld. Elke religie is begrensd door de wet en de wet wordt niet begrensd door religieuze overtuigingen.'-Groen Links.
De Minister van Justitie ( Opstelten) werd door de Tweede Kamer gevraagd om opheldering te geven over 'waarom de identificatieplicht niet geldt voor orthodoxe joden op sabbat',en daarmee leek het een uitgemaakte zaak dat de rechter zodanig zich zou hebben uitgesproken.
Voor het OM is deze ontwikkeling koren op de molen.
Hoewel het OM in eerste aanleg in deze zaak in het ongelijk is gesteld kan voor het OM de uitspraak in hoger beroep in dit geval nooit al te nadelig uitpakken. Mocht men immers de zaak alsnog verliezen, dan zal dit worden uitgelegd als een uitspraak die alleen rechtsgevolgen heeft voor een kleine groep orthodoxe joden. En in geval de hogere rechtbank meegaat in de stelling van het OM dat iedereen te alle tijde verplicht is om een geldig ID-bewijs ter plekke te kunnen tonen, dan is men spekkoopman en kunnen er maandelijks duizenden extra ID-boetes effectief worden geïnd.
Momenteel is de situatie namelijk dat, al 8 jaar lang, ruim de helft van de transactievoorstellen betreffende de maandelijks opgelegde 2000 à 3000 boetes, niet worden betaald omdat mensen het er niet mee eens zijn. In ruim 80% van die gevallen gaat men namelijk helemaal niet over tot vervolging en van de overgebleven 20% seponeert men voortijdig nog veel meer 'zaken'.
Dit is het gevolg van het feit dat het OM volgens de eigen richtlijnen van de toepassing van de wet heel goed weet dat burgers gelijk hebben als ze stellen dat er geen draagplicht is, dat de ID-plicht niet als boeteverdubbelaar mag worden toegepast en dat de ID-plicht niet als doel op zichzelf mag worden toegepast.
Maar nu heeft men een zaak bij de hand die zodanig als heikel religieus onderwerp in de markt kan worden gezet dat het kansen biedt om, tegen de politieke besluitvorming in, alsnog via jurisprudentie te bewerkstelligen dat van alle burgers vanaf 14 jaar geëist kan worden dat ze altijd een geldig identiteitsbewijs bij zich te hebben.
Wetsgeschiedenis Toonplicht geen Draagplicht
Her invoering van een uitgebreide ID-plichtwet stuitte na de oorlog jarenlang op grote bezwaren in de samenleving. Maar door de aanslagen in New York in 2001 en het vermoorden van Fortuyn in 2002 en van Gogh in 2004 werd iedere vorm van verzet tegen het introduceren van stringente overheidscontrole de kop in gedrukt.
Desondanks blijkt uit de wetsgeschiedenis dat er in het parlement geen meerderheid verkregen zou worden voor de wet op de uitgebreide ID-plicht als deze verder zou gaan dan de eis dat burgers vanaf 14 jaar een geldig identiteitsbewijs zouden moeten kunnen tonen. Het woord 'draagplicht' werd letterlijk uit het wetsvoorstel geschrapt. ( zie ‘hoe maakbaar is veiligheid, Klink & Zeegers ISBN: 9 789067 281911 e.a.…)
Vooralsnog was de beperking tot de toonplicht niet zo'n groot bezwaar voor de betrokken bewindslieden omdat de wet er in elk geval was gekomen en derhalve een grote stap gezet was naar een betere registratie en controlestructuur van de burgers, omdat nu iedereen vanaf 14 verplicht was geworden om over een geldig ID-bewijs te kunnen beschikken. Dat de burgers niet transparant geïnformeerd konden worden over hun rechten en plichten nam men maar op de koop toe. En dat gold in feite ook voor de opsporingsambtenaren die maar zelf moesten uitzoeken hoe ze een oplossing vonden tussen enerzijds de opdracht om de ID-plicht wet enkel toe te passen als het voor de uitoefening van hun taak noodzakelijk werd geacht, en anderzijds de opdracht tot het behalen van de opgelegde maandelijkse boetequôte.
Later heeft minister Kamp nog een poging gedaan om de draagplicht alsnog bij wet vast te leggen. In het wetsvoorstel over het zgn. Burkaverbod ( marketing voor algeheel verbod op gezichtsbedekkende kleding) stond een onopvallend zinnetje dat tevens in een andere wet (de WU-ID) het woord toonplicht vervangen zou worden door het woord draagplicht. Maar om dit op deze manier ongemerkt door de Kamer het laten aannemen mislukte.
De evaluatie van de ID-plichtwet bood geen gelegenheid om een voorstel te lanceren om de draagplicht alsnog bij wet vast te leggen. Zelfs toen na eindeloos uitstellen van de toegezegde evaluatie het rapport werd gemaakt door een nou niet echt als onafhankelijk te typeren bedrijf, kon niet geheel verbloemd worden dat zowel het beoogde doel van de ID-plichtwet als de uitvoering op grote kritiek bleef stuitten.
Daar kwam nog bij dat de veiligheidsrisico's van het bij zich dragen van een geldig ID-bewijs sinds 2005 substantieel groter waren geworden. Allereerst door dat de paspoort en ID-kaart documenten die vanaf 26 augustus 2006 werden uitgegeven door het gebruik van contactloze RFID-chips op afstand uitleesbaar waren en ten tweede omdat het in de documenten vermeldde Burger Service Nummer (BSN)zeker in combinatie met de andere persoonsgegevens van de documenten zeer geschikt zijn voor het kunnen plegen van identiteitsfraude of -diefstal.
Stand van zaken 2013
De regering, inmiddels bestaande uit VVD en de PvdA ( die destijds de draagplicht tegenhield) zal zich niet snel zal wagen aan een voorstel tot wetswijziging van de ID-plicht wet ter invoering van een officiële draagplicht.
Maar mocht het OM kans zien om, alsnog op oneigenlijke wijze via een vorm van systeemdwang af te dwingen ( of als aannemelijk te blijven doen voorkomen), dat de wet in feite wel een draagplicht impliceert, dan zal de extra bron van inkomsten hogelijk wordt gewaardeerd. En valt te verwachten dat het feit dat dit buiten de democratische besluitvorming van de Kamer om gebeurd zal worden afgedekt in termen van de bekende dooddoener 'dat de gang van zaken geen schoonheidsprijs verdiend' of zelfs glashard wordt voorgesteld als een prima functioneren van de rechtstaat omdat de burgers via tussenkomst van de onafhankelijke rechterlijke macht ook in de toekomst weten waar ze aan toe zijn'