vrijdag, 15 januari 2010 02:58

Bewaarplicht januari 2010

Zoals in een vorig artikel is aangegeven, is deze wet op 7 juli 2009 door de Eerste Kamer aangenomen na een lang en levendig debat. Hierbij hadden alle partijen, ook de fracties die uiteindelijk voor de wet stemden, veel kritiek op het wetsvoorstel. Met name wat de bewaartermijn voor internetgegevens aangaat. Daar Hirsch Ballin, minister van Justitie, vreesde dat het wetsvoorstel niet zou worden aangenomen, beloofde hij de Eerste Kamer om een “reparatiewet” naar de Tweede Kamer te sturen.

Op 28 oktober jl heeft Hirsch Ballin het wetsvoorstel voor wijziging van de bewaartermijn – ik zal u de lange titel van dit wetsvoorstel besparen - naar de Tweede Kamer gestuurd. In het wetsvoorstel wordt een scheiding aangebracht tussen de bewaartermijn voor internetgegevens en telefonie. Voor internetdata (internettoegang, e-mail en internettelefonie) wordt de bewaartermijn 6 maanden.

De bewaartermijn voor vaste en mobiele telefonie blijft 12 maanden. In 2012 komt er een evaluatie van de wet. In de memorie van toelichting op dit wetsvoorstel stelt Hirsch Ballin dat de bewaartermijn van 6 maanden de internetaanbieders de gelegenheid geeft om “…het gebruik van internetgegevens ten behoeve van de opsporing van ernstige strafbare feiten verder te ontwikkelen”. Hij neemt aan dat in die 6 maanden internetaanbieders en opsporingsdiensten “voldoende vertrouwd zullen raken met de bewaarplicht voor internetgegevens”.

Met andere woorden de internetaanbieders zullen na die 6 maanden in staat ( en bereid?) zijn om na de evaluatie van de wet in 2012 hun gegevens ook 12 maanden te bewaren. Het is typerend en veelzeggend dat Hirsch Ballin de kwestie van de bewaartermijn uitsluitend benadert als een organisatorische zaak, die je na een inwerkingsperiode kunt “verbeteren”. Het essentiële probleem van de privacy speelt voor hem – en het kabinet – geen enkele rol! En dat is nu net het centrale aspect, ook in het debat in de Eerste Kamer.

In januari zal de Tweede Kamer eerst schriftelijk reageren op het wetsvoorstel. Vrijbit heeft een brief naar de Tweede Kamer gezonden, waarin zij haar kritiek geeft op het wetsvoorstel.

Vrijbit dringt er op aan om voor alle communicatiegegevens (dus ook telefonie) de bewaartermijn op 6 maanden te stellen. Helaas is Nederland gebonden aan de

EU-Richtlijn,waarin een bewaartermijn wordt voorgeschreven, waarbij elk land kan kiezen voor 6 tot 12 maanden. In haar brief geeft Vrijbit de volgende argumenten aan voor een minimale bewaartermijn.

1. Buitenlandse providers, zoals Hotmail,Gmail, Skype, vallen buiten deze wet. Er zijn talloze mogelijkheden – en er komen steeds meer – om de registratie te ontlopen. Criminelen zullen dus alleen gebruik maken van niet registreerbare internettoepassingen. De verplichte bewaartermijn is nu juist bedoeld voor opsporing van ernstige strafbare handelingen!! Dus alleen de domme boeven en brave burgers gebruiken registreerbare internet/telefonieverkeer. Hoewel steeds meer (brave) burgers Hotmail, Skype etc gaan gebruiken. Wat is dan nog de zin van deze wet?

2. Aangezien het gaat om honderden miljoenen communicaties per dag zullen er (onopzettelijke) dataverwisselingen plaatsvinden. Met alle ellende die slachtoffers daarvan ondervinden. Maar nog veel erger is de identiteitsfraude. Deze neemt aanzienlijk toe en is een uiterst lucratieve inkomstenbron voor criminelen! Personen van wie zijn gegevens zijn gestolen en gebruikt worden door anderen (geldopnamen, strafbare daden) moeten vaak wel meer dan 10 jaar vechten om te kunnen aantonen dat een ander op zijn/haar naam (criminele) handelingen uitvoert.

3. Is een bewaartermijn van 12 maanden absoluut noodzakelijk voor het opsporen en vervolgen van ernstige misdrijven? Bij hoeveel van deze misdrijven waren de internet/telefoondata doorslaggevend voor het opsporen en oplossen

ervan ? Waren ze meestal of overwegend doorslagggevend voor het oplossen van het misdrijf? Deze vragen worden onvoldoende beantwoord door Hirsch Ballin.

Het blijft zo onduidelijk in hoeverre het bewaren van miljoenen data echt nodig is voor het opsporen en vervolgen van misdrijven. En of dit opweegt tegen aantasting van de privacy.

Dus wijst Vrijbit principieel de bewaarplicht af als de zoveelste bedreiging van de privacy.

Maar gezien Nederland gebonden is aan de EU-Richtlijn dringt Vrijbit dus (noodgedwongen) er bij de Tweede Kamer op aan de bewaarplicht voor alle communicatiegegevens te beperken tot 6 maanden.

Douwe Jansz